Kamperen in het voorjaar is heerlijk. Voor mij is het maar twee nachtjes deze keer, maar toch een fijne belevenis. De avonden zijn lang en de dag begint vroeg. Om vijf uur in de ochtend een kakafonie aan vogelgeluiden!

Kamperen brengt me uit mijn comfort-zone. Ik ben zo gewend aan een huis waar het zelden te heet en nooit te koud is. Op de camping is het best wel warm: ik zit overdag pal in de zon. In de nacht koelt het hard af en wordt het ijskoud. Ik heb alle kleren en dekens nodig om mezelf warm te houden. En alle praktisch gedoe neemt veel tijd in beslag: lopen naar de wc, water halen, koken op een gasje.

Een paar dagen kamperen, dat is voor mij een keuze en ik geniet ervan. Het laat me even voelen hoe het is om wat dichter bij de natuur te leven. Het laat me ook voelen in welke luxe positie ik leef. Ik heb het voorrecht om te komen en te gaan wanneer ik wil. Ik weet dat er mensen zijn die graag nog eens op de camping zouden zijn, maar die mogelijkheid niet hebben, of niet meer.

Ik denk aan mensen die graag in een huis zouden slapen, maar dat niet kunnen. Hoeveel mensen zijn er voor wie slapen in een tent geen keuze is, maar de enige manier om te overleven? Hun camping is niet idyllisch, maar een vieze en overvolle noodsituatie. En dan zijn er ook nog mensen die niet eens een tent hebben, maar moeten slapen onder de blote hemel.

Ik denk aan die mensen, terwijl ik wakker lig. Ik wens dat zij kunnen slapen, in vrede en veiligheid. En als ze wakker zijn, wens ik dat ze ook vogels kunnen horen, als hoopvol begin van een nieuwe dag.

30-05-2023

Jasper van der Horst