Bladerend door de bundel Zangen van Zoeken en Zien tref ik nr. 512: ‘Een liedje van het water’. Ik gebruik de bundel ‘ZZZ’ graag, hoewel de melodieën vaak onbekend en niet al te gemakkelijk zijn. Dat geldt ook voor deze, vrees ik. dus blader ik maar verder, op zoek naar melodieën waarmee ik het zondag wel aandurf.
Toch blijf ik hangen bij dit lied. De tekst is geschreven door Ida Gerhardt. Met de eerste zin zit je er gelijk middenin: ‘Ik lag de lieve lange dag tussen het bloeiend fluitekruid; er zweefde een liedje voor mij uit…’.
Zie je het voor je? Ik kan het me nog wel herinneren, dat ik tussen fluitekruid lag. Ik weet niet hoe lang ik het heb volgehouden, vast geen hele dag. Het moet geweest zijn in een tijd als deze, op een mooie dag in de lente. Het gras is fris en groen en kriebelt op je benen. Daarboven piekt het helder wit van het fluitekruid. Je hoort er van alles, vooral als het een stille plek is, ver weg van verkeer en ander lawaai. Je hoort de wind die door het gras ruist, je hoort insecten en vogels.
Zo eenvoudig kan het zijn: gewoon een hele dag daar gaan liggen. Maar wie doet dat nog? Een kind in deze tijd heeft daar geen tijd voor. En hoe is dat als je ouder bent? Zou er iemand zijn die een hele dag de tijd neemt om daar te gaan liggen?
Ida Gerhardt belooft een wonderlijke ervaring, voor wie het waagt. Ze vertelt wat je dan meemaakt, in ietwat vrome woorden: ‘…hoe God het schoonste zingen geeft bij water, bloeiend kruid en riet – om niet.’
Stel dat je het waagt, om daar een hele dag te gaan liggen. Of wat korter, een uur is ook al heel wat. Zou het kunnen, dat zoiets eenvoudigs als fluitekruid je een bijzondere ervaring bezorgt, zo eentje die je blik op de wereld verandert?
Jasper van der Horst